afb 2. Sticklerlens met klonters aan de rand. Daarachter zie je het oranjerode netvlies.

Het Syndroom van Stickler is een collageenaandoening, die tot uitdrukking komt in bindweefsel. Het komt voor bij ongeveer 1 op de 10.000 mensen. Dat betekent dat er in Nederland zo’n 1700 Sticklers zouden moeten zijn. Maar er zijn er waarschijnlijk meer: een diagnose Stickler is moeilijk te stellen als er geen overduidelijke Sticklerkenmerken zijn. Dan moet je denken aan een gespleten gehemelte, ernstige gehoorproblemen en gewrichtsproblemen. Het lijkt erop dat de meeste Sticklers deze symptomen in een milde vorm hebben, die niet door artsen in verband worden gebracht met Stickler. De oogproblemen echter zijn bij alle Sticklers vergelijkbaar.


Vanwege de mildheid van lichamelijke symptomen, zullen de meeste Sticklers door een oogarts worden gediagnosticeerd, bv bij het optreden van een netvliesloslating. Vaak blijft het bij “familiaire netvliesloslatingen”. Of er zal gedacht worden aan Wagner, omdat Wagner ook géén andere lichamelijke kenmerken heeft.

Het probleem bij een oogheelkundige diagnose is tweeledig: op de eerste plaats kijken de meeste oogartsen niet naar het glasvocht, de vulling van het oog, en zijn ook niet getraind om glasvocht te beoordelen. En dat is nu juist het enige kenmerk dat alle Sticklers gemeen hebben.

Op de tweede plaats geldt voor de overige symptomen, oogheelkundig en anderszins, dat niet iedereen die symptomen heeft en al helemaal niet in dezelfde mate. Een gespleten gehemelte (dat kan zelfs voor een leek onzichtbaar zijn!) komt voor bij 1 op de 4/6 Sticklers. Voor een accurate diagnose is het dus absoluut noodzakelijk dat meerdere familieleden worden gezien: als je een neefje hebt met een hazenlip, en je oma had een bril van -15, en jij hebt een netvliesloslating, dan ligt een diagnose Stickler voor de hand.


Bij de grootste groep van mensen met het Sticklersyndroom wordt het overgedragen aan een volgende generatie in een autosomale dominante vorm. We leggen dat uit bij genetica. Het betekent in ieder geval dat ieder kind waarvan een ouder het het Sticklersyndroom heeft, zelf een kans heeft van 50% om de ziekte te erven.


Stickler werd voor het eerst beschreven in 1960 door dr Gunnar Stickler van de Mayokliniek in de VS. Op dit moment wordt prof Martin Snead uit Cambridge, UK, beschouwd als dé Stickler-expert bij uitstek.


We zullen het op deze pagina’s vooral hebben over de Sticklers met voornamelijk oogheelkundige symptomen. De belangrijkste daarvan zijn netvliesloslatingen.

Bij de zelftest kun je zien welke andere niet-oogheelkundige symptomen ook aan de orde kunnen zijn. En voor meer en uitgebreide informatie over de niet-oogheelkundige symptomen zie bij links.

in het kort

  1. -


nnnnnnnnn

 

page last modified Sep 27th 2014

Stickler Syndroomnl_stickler.html

Gunnar Stickler 1925-2010

oogheelkundige symptomen: Stickler vs Wagner

terug naar Wagner

afb 1. Wagnerlens met stipvormige troebelingen

kortom

Als er veel netvliesloslatingen voorkomen in je familie, dan kun je aan Stickler denken als er iemand in de familie:

  1. -geboren is met een hazenlip

  2. -extreem bijziend is (-15 of erger)

  3. -een groot verschil in bijziendheid heeft tussen de beide ogen

  4. -een extreem grote cilinder heeft (-3 of meer)

  5. -klonterstaar heeft (oogarts)

Het oogheelkundige beeld in combinatie met het ontbreken van lichamelijke symptomen maakt dat er verwarring optreedt met Wagner, dat gelijksoortige oogheelkundige  heeft. Maar er zijn duidelijke verschillen tussen beide aandoeningen.


Bijziendheid

De meeste mensen met Stickler hebben een min-bril, voor veraf dus. Maar dat hoeft niet. Er zijn ook Sticklers zonder bril of met + glazen. Sommigen hebben een extreem hoge myopie zoals dat heet, van soms wel -20. Bij Wagner komen zulke extremen niet voor. Daar eindigt het meestal wel met -12.

Sommige Sticklers hebben een groot verschil in brillenglazen van linker- en rechteroog, bv links -1 en rechts -5. En bij Stickler zie je nogal eens ongebruikelijk grote cilinderwaarden, bv sterkte -4 plus cilinder -3.


Gezichtsscherpte

De meeste mensen met Stickler hebben een normale gezichtsscherpte, als er tenminste geen sprake is geweest van een netvliesloslating. Bij Wagner zien veel mensen minder dan normaal.


Staar

Staar, een vertroebelde lens, komt veel voor, maar niet zoveel en op niet zo jonge leeftijd als bij Wagner. Bij Wagner krijgt iedereen staar, bij de meesten moet die verwijderd worden tussen de 30-40 jaar. Je ziet bij Wagnerkinderen vanaf 10 jaar al stipvormige troebelingen (zie afb 1)

Bij Stickler ligt die leeftijd meestal hoger (50+).


En bij Stickler zie je soms een zeer karakteristieke vorm van staar: een soort van klonters aan de rand (zie afb 2). Sommige heel jonge kinderen hebben dat al. Maar omdat dit aan de rand zit heb je er niet meteen last van.

Deze vorm van staar wijst nadrukkelijk in de richting van Stickler.


Glasvocht

Normaal ziet de oogarts het glasvocht -een gel- als een wolkig geheel achter de lens. Bij Stickler is dat glasvocht vloeibaar en zijn sluiers en strengen zichtbaar. Zie de powerpoint Afwijkend glasvocht hiernaast.

Stickler glasvocht is vergelijkbaar met Wagner, alleen is bij Wagner een ring van glasvochtcondensaties te zien halverwege de oogbol (equator).


Netvlies

De meeste jonge Sticklers hebben een perfect netvlies. Bij Wagner zijn veelal op jonge leeftijd reeds degeneratieve verschijnselen zichtbaar en die zitten dan op een vaste plek: aan de kant van de buitenzijde van je gezicht.


Netvliesloslatingen

Bij mensen met Stickler type 1 (zie genetica) krijgt wel 80% van de mensen te maken met een netvliesloslating. Bij Stickler type 2 is dat circa 50%. Bij Wagner is dat iets lager: 45%.

Bij Stickler komen netvliesloslatingen voor op alle leeftijden. Bij Wagner ligt een duidelijke piek tussen de 11-15 jaar.


Mocht je verschijnselen merken die zouden kunnen wijzen op een netvliesloslating (flitsen, zwarte vlekken, gordijn, verminderde visus) bel dan (overdag) naar de poli oogheelkunde van het RadboudUMC

-024 361 67 00-. ‘s Avonds of in het weekend naar de spoedeisende hulp, telefoonnummer -024 361 41 87-, (of met een ander academisch of specialistisch ziekenhuis). Je wordt dan doorverbonden met de dienstdoende assistent in opleiding tot oogarts. Vermeld aub dat je het Stickler Syndroom hebt. Tijdig opereren kan vaak een slechte visus voorkomen. Zie verder bij netvliesloslatingen.